maandag 14 september 2009

Dag 9: Salt Lake City

Ik ben het rijden zó beu, dat ik besluit de auto – maar vooral mezelf – een rustdag te geven en te voet door de stad van de Mormonen te verkennen. In eerste instantie lijkt Salt Lake City (SLC) geen klap aan. De “Lonely Planet USA”, toch de bijbel voor elke beroepsreiziger zoals ik, vermeldt in slechts 3 pagina’s – waarvan één met stadsplattegrond – wat er allemaal te doen is. Van een stad zo groot als Breda (180.000 inwoners) hoef je niet zo veel te verwachten, meldt de LP. De binnenstad begint bij de Rio Grande Street; een op zich trendy straat met even trendy boetiekjes. Een fontein is het enige wat nog herinnert aan de Olympische Winterspelen van 2002. Die fontein spuwt water op de maat van de knalharde muziek, die uit de luidsprekers naast de fontein komt. Bij boekhandel Barnes & Nobles koop ik drie boeken over het maken en produceren van films (gek, he?), waarna ik mijn weg vervolg door het centrum. Via South Temple, de hoofdstraat, loop ik naar wat ik denk dat het zakendistrict is. Er wordt nogal veel gebouwd en er bevindt zich een groot aantal zich hoge kantoortorens van o.a. grote banken. Het blijkt een bruisend stadsdeel te zijn, vol dagjesmensen, werknemers in hun middagpauze en toeristen. Ik raak aan de praat met drie Koreanen. Natuurlijk kennen ze Nederland… Amsterdam natuurlijk. Maar er was nog een stad… waar de VN zit en waar de regering zit… hoe heette die stad ook alweer? Ik help de Aziaten een handje: Den Haag. Na een kort praatje over hoe mooi Yellowstone is – de Koreanen gaan er morgen naar toe – vervolg ik mijn weg langs de kerk van de Latter Day Saints; deze kerk gelooft in “het einde de tijden omdat de mens een rommeltje van Moeder Aarde heeft gemaakt. De Heer zal snel op ons neerdalen, om ons massaal te straffen”. Althans, zo gaat de overlevering. Een geloof dat wereldwijd veel aanhang trekt, en hier in Salt Lake City de meeste en dus zijn immense hoofdkwartier heeft. Uit de buurt blijven, dus. Waar je vooral niet uit de buurt moet blijven, is het voormalige Centraal Station van de Union Pacific Railways, in het midden van de stad: met prachtige wandschilderingen, glas-in-lood en verlichting. De loketten waaraan je vroeger je kaartje kon bestellen, bestaan zelfs ook nog. De stationshal gebouwd in 1847 en heeft een capaciteit van 1.500 mensen (dat staat te lezen op de voordeur). Maar het doet al enkele jaren geen dienst meer. Nee, wie met de trein naar Salt Lake City komt, komt aan, aan de rand van de stad. De dag wordt besloten bij Capitol Hill, het raadhuis van de staat Utah. Daar is het Vietnam-monument, waar de gestorven militairen, die inwoner waren van de staat Utah, worden geëerd. Bij de hoofdingang is een bijeenkomst van studenten die vinden dat de regering van Utah meer moet doen aan orgaandonatie. Miss. Utah, een bloedmooie vrouw, doet er het woord. Met mijn camera-uitrusting denkt iedereen dat ik van één of andere krant ben, dus ik kan Miss. Utah naar hartenlust filmen en fotograferen. Je zult begrijpen dat ik deze kans niet onbenut laat. Tegen het begin van de avond strompel ik doodmoe mijn hotelkamer binnen. Ik heb een blikje bier gekocht (Nee, geen Budweiser…. Da´s shit-bier, maar Miller High Lager. Da´s wel te doen), die ik vrijwel in één keer achterover sla. Salt Lake City valt me toch niet zó tegen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten