maandag 14 september 2009

Dag 3: Denver – Cheyenne – Custer (State Park)

De folder van de reisorganisatie geeft aan dat de afstand tussen Denver en Custer ongeveer 600 kilometer is. Makkie, denk ik. Dus ik kan ’s morgens wel even het stadje Boulder verkennen. Boulder is een aardig stadje met een leuk centrum, op ongeveer een drie kwartier rijden van Denver. Het is de hoofdstad van het district Boulder, waartoe ook het plaatsje “Nederland” behoort. Als je in het centrum van Boulder staat, zie je, dat het stadje omringd wordt door de bergen. Een indrukwekkend plaatje. Verder is Boulder een plaatsje van vrijbuiters en studenten. Echt een leuk plaatsje om er een dagje rond te lopen. Maar die tijd heb ik niet, dus na 2 uur door Boulder te hebben gelopen is het tijd om verder te gaan. Mijn ochtendeten in Boulder bestaat uit gebakken ei met ham, in de vorm van een hamburger. Niet te eten en zoveel vet, dat ik dat waarschijnlijk pas kwijt ben, als ik drie keer op en neer naar Denver ben gelopen.
De tocht zet zich verder via de interstate 36 West. Die kennen we nog. Het uitzicht langs deze Interstate 36 is prachtig. De weg slingert me door de bergen, waar de snelheid maximaal 65 mijl/uur is (ong. 100 km/u). Die snelheid haal je vrijwel nooit. De 36 West doorkuist het stadje Lyons; een decor voor elke Western-film. Het stadje is precies zo, zoals je dat uit de spaghetti-westerns van regisseur Sergio Leone kent, of de films “Convoy” en “Roadhouse”. Het is bijna middag als ik daar aan kom en dus tijd voor de aanschaf van een paar flessen water. Want met deze temperaturen heeft eten weinig zin en bovendien heb ik geen honger, door dat vette ontbijt van vanochtend in Boulder. Na een korte tussenstop in Lyons vervolg ik mijn weg naar Cests Park; een toeristenhol waar ik voor de eerste keer ga tanken. Eerst eens met de verhuurmaatschappij bellen, omdat nergens staat aangegeven welke brandstof in de auto moet. Dat gesprek verloopt niet helemaal soepel; ze willen me terug bellen en weten waar ik zit, terwijl ik alleen maar wil weten welke soort brandstof ik moet tanken. Tenslotte blijkt dat ik ongelode benzine 85 moet tanken. Heb ik bijna een kwartier voor allerlei gegevens moeten doorgeven. Een volle tank 7,2 gallon (28 liter) kost nog geen USD 20,00. Kom daar in Nederland maar eens om. Via de plaatsjes Geeley en Loveland neem ik de Interstate 85 Noord naar Cheyenne. Bij het plaatsje Pierce, op de grens van de staten Colorado en Wyoming, stop ik even om een immens lange trein op de foto en film te zetten. De machinist vindt deze aandacht wel leuk en claxonneert meerdere malen. Het bergachtige landschap van Colorado heeft plaatsgemaakt voor het heuvelachtige landschap van Wyoming. Het gevolg is uitgestrekte wegen, die als een lange tong in het landschap liggen. Een prachtig uitzicht, dus ik neem even de tijd om dit op me te laten inwerken. Ik heb immers toch tijd zat.
Dat de tijd niet helemaal mijn vriend is, blijkt in Cheyenne. Oorspronkelijk was Cheyenne in het reisschema opgenomen. Maar op het internet heb ik alles nagekeken en gezien dat Cheyenne echt geen klap aan is. Of je moet het geboortehuis van voormalig vice-president Dick Cheney willen zien, maar dat boeit me niet. Wel even de beentjes strekken en daar komt de eerste tegenvaller; Ik heb weliswaar 547 kilometer afgelegd, maar moet op z’n minst nog 678 kilometer (geen mijlen) en het is al in de namiddag. Dat wordt nachtwerk.
Mijn weg zet ik voort via de Interstate 85 Noord, de staat Wyoming in. Het wordt een gevecht met de tijd, waarbij ik steeds op de kaart kijk, als een bord langs de weg aangeeft hoever het eerstvolgende dorpje is. Alle dorpjes die ik doorkruis, zijn meer dan perfecte decors voor elke Amerikaanse westernfilms, of een vervolg op de truckersfilm “Convoy”. In Lusk smijt ik mijn Chevy Aveo nog één keer vol, om daarna de grote sprong te maken naar Custer. Dat valt tegen, omdat de Interstate 85 Noord overal open ligt en je dus niet stevig door kunt rijden. De avond valt in over Wyoming en de maan laat zich zien. Ik volg twee Amerikaanse trucks. Een prachtig plaatje en dat wordt dus op de foto en film gezet.
Het is al na negenen als ik het toeristenhol Custer binnenrijd. Een vriendelijke dame van de plaatselijke pizzeria vertelt me dat ik er nog lang niet ben. Nee, op zijn minst nog 10 – 15 mijl (16 – 22 kilometer) en daar is mijn volgende hotel. Onderweg kom nog bijna in botsing met Buffalo Bill, die totaal geen interesse in me toont en lekker door graast. Mijn aandacht lag bij een tegenligger maar ik zie het immense beest net op tijd. Want bij een botsing met dit dier verliest mijn Chevy. Dat is zeker.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten