maandag 14 september 2009

Dag 10: Salt Lake City – Orem – Grand Junction

Wie “Orem, Utah, USA” zegt, zegt feitelijk “WordPerfect”. Deze tekstverwerker is in deze stad uitgevonden en nu ik er toch ben, is het leuk om er eens een kijkje te nemen. Vanuit de binnenstad van Salt Lake City neem ik de Interstate 15 Zuid en daarna afslag 271 en dan zou het na 2 km aan mijn linker hand moeten zijn. Dat loopt anders. Want op internet staat dat WordPerfect Corp. is gevestigd aan de West Center Street. Maar er staat niet dat de West Center Street uit 4 delen bestaat. Dat wordt dus niks. Dan maar op zoek naar de Interstate 6 Oost en vervolgens de Interstate 191 Zuid. Ook dat wordt een loodzware opgave. Volgens de kaart is het simpel; Orem, via het stadje Provo en daar zou de Interstate 6 Oost moeten liggen. Na ruim 2 uur zoeken en met behulp van wat winkelend publiek – dat me in eerste instantie terug naar de Interstate 15 Zuid stuurt – vind ik het eindelijk. De Interstate 6 Oost slingert me daarna dwars door het ruige landschap van Carson Canyon heen. Deze rotsformatie ligt op een kleine 2 uur rijden ten noorden van Salt Lake City… Tenminste, als je de 6 Oost gevonden krijgt. Want nergens in zowel Orem als Provo staat echt goed aangegeven waar je naar toe gaat, als je links- of rechtsaf gaat. Dat is voor het eerst deze reis, dat de wegaanwijzingen zó slecht staan aangegeven. Bij het woestijnstadje Price kijk ik mijn ogen uit; er is niets te doen, en toch is er een Burger King, een Subway boordjeszaak en een Mac. Ook is er een golfbaan en er wonen mensen, zó ver van de bewoonde wereld; 60 mijl (pl/min 90 kilometer) om precies te zijn. Na Price splitst de Interstate 6 Oost en de 191 Zuid zich; de 191 Zuid is degene die ik moet blijven volgen, tot aan het dorpje Green River. Het landschap wordt al maar ruiger, wilder en woester en meer dan bij Belle Fourche begin ik ‘Once up on a time in the West’ van Ennio Morricone als achtergrondmuziek te missen. Dit is hét decor voor de perfecte westernfilm; Stel je een dergelijk prairie-achtig decor voor, en je ziet precies, wat ik vandaag heb gezien: een rotsachtig landschap, met hier en daar af en toe een graspol. Een geel/rood-achtige gloed en een helblauwe lucht erboven. Talloze vrachtwagens doorkuisen het landschap, gevolgd door een enkele personenauto. Het is iets na drie uur 's middags, als ik nog 171 kilometer (117 mijl) moet rijden tot mijn eindbestemming. Ondanks het getreuzel in Orem en Provo heb ik godzijdank weinig tijd verloren. Er is zelfs nog tijd voor een sanitaire stop en even genieten van het ruige en wilde woestijnlandschap. Dit is Amerika zoals we het kennen; wild en ruig; stoer en woest. Langs de 191 Zuid is een parkeerplaats waar ik (de zoveelste) diverse vrachtwagens op de foto zet. Dit is echt een walhalla voor kleine Paultje. Dit, tot enige verbazing van een Amerikaans stel uit de staat Washington, onderweg naar kennissen in de staat New Mexico in het zuiden (over lange afstanden gesproken). Als ik ze vertel dat ik in Nederland met transport mijn dagelijks brood verdien, snappen ze mijn acties. Het is een erg relaxed stel. Hij begint tegen me te praten, omdat hij "Colorado" op mijn nummerplaat ziet staan. Hij is zelf geboren in Boulder. Maar aan mijn stem is wel te horen dat ik niet uit Colorado kom. Na een kortstondig praatje en een knuffel van de meegereisde hond vervolg ik mijn weg. De Interstate 191 Zuid eindigt en loopt over in de hoofdweg Interstate 70 Oost. Je zou verwachten dat dit een drukke snelweg zou zijn. Maar dat is niet helemaal correct. Een enkele automobilist waagt zich op deze verbindingsweg van Utah naar Colorado, maar over het algemeen wordt ook deze hoofdweg bevolkt door vrachtwagens. Het landschap verandert van een woestijnlandschap in een maanlandschap; grote rotsformaties, veel zand en vrijwel geen begroeiing. Daar doorheen loopt een spoorlijn (waar warempel nog wagons op staan) en een asfaltweg, deze Interstate 70 Oost. In het noorden heb ik ‘the craters of the moon’ gemist, maar dit is toch een prima alternatief. Bij een pompstation (eigenlijk een ‘roadhouse’, zoals ik die voor het laatste heb gezien in Australië) nabij de woestijnstadjes Salina en Green River voor een nieuwe sanitaire stop (de aanleiding de zoveelste sanitaire stop zal ik je besparen) en de tank nog één keer vol smijten (hij is voor de helft leeg, dus technisch gezien zou ik het kunnen halen), vóór ik de oversteek naar Grand Junction maak. Hier staan ook tientallen vrachtwagens geparkeerd, omdat de chauffeurs aan hun rijuren zitten. En dat is natuurlijk de zevende hemel voor kleine Paultje. Verder leent het maanlandschap zich, gecombineerd met het zonnige weer en de geparkeerde vrachtwagens, voor een filmopname en een fotosessie. Daarna is het terug de Interstate 70 Oost weer op, in de richting van Grand Junction. Dat weet ik nog bij daglicht te bereiken. Na een snelle hap ga ik dan eindelijk naar mijn hotel, dat ik nog net bij daglicht vind. Morgen de op één-na-laatste rit; naar Moab.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten